Letter from the Phrakhlang on behalf of King Prasatthong (r. 1629-1656) to the Supreme Government in Batavia, 2 March 1641

DAGHREGISTERS VAN BATAVIA, 2 MAART 1641 [1]

 

[fol. 421]

Deze brief komt van mij, Oya sy Darmaradt dytsia tsiat mathia nochit phy phit radt khausa tybydy a phaya Cromma pha howa [2] of bewaarder van het grootzegel van de Koning, ontvanger-generaal van een vierde van Zijne Majesteits rijke inkomsten, opper-advocaat en pleitbezorger van alle vreemdelingen, uit een zuiver hart en oprechte genegenheid, aan de Edele, genereuze, wijze, zeer gestrenge heer, de Edele heer Anthonio van Diemen, Gouverneur-Generaal over de staat van de Verenigde Nederlanden in India Oriëntalis.

Edele Heer, bij deze gelegenheid met het vertrek van Kapitein Jeremias van Vliet naar Batavia, ben ik genoodzaakt Uwe Edelheid bekend te maken, dat de Koning onze Heer, Probat somdit Boromma bopit probu dy t’Jaco Ichoau ney Crongh pramaha naccoon boworra touwa randy srj ajudia [3], uit bijzondere overweging, namelijk zijn genegenheid tot de welvaart van zijn onderdanen en om de handel in de stad Batavia na vermogen te helpen groeien, heeft toegestemd dat t’Jau phia ramaraet, seu Jaky bodun tra reu tsiaey mahay soere jaky body ry soet ja na ley abaya bra Cromma ph hou thiauphia souar Colock [4] een jonk krijgt van een lengte van 18¼ en breedte van 3¼ vadem [5]. Daarop heeft Zijne Majesteit tot schipper aangesteld Srj Set Ja, een Moorse Maleier als eerste persoon, en voor tweede persoon de schipper Pecca, Chinees, en voor de derde persoon of eerste koopman Cousy Sombat met twee assistenten, genaamd Moncherbitit en Ney Rachuyt; tot opperstuurman [fol. 422] een Chinees die Moors van religie is genaamd Heeuqua, en voorts tot hoogbootsman ofwel saranghy [6], Equo, Chinees, met elf Siamse, 26 Chinese en 22 zowel Moorse als Maleise matrozen, tesamen 61 personen.

De jonk is bewapend met vier koperen stukken, die ieder een kogel van 2 vingers dik kunnen afschieten, en een kanon dat een kogel van 1½ vinger dik afschiet; voorts vier musketten en 15 Japanse vuurroers. Voornoemde jonk was geladen met ongeveer 200 lasten [7] rijst en andere eetwaren; ook met 6 bahar [8] lood, voor rekening van de Koning. Het is 16 maanden geleden van hier vertrokken om met genoemde koopmanschappen naar Batavia te gaan, maar door onkundigheid van de stuurman is het daar niet verschenen maar in Patani aangeland. In het terugkeren naar Siam heeft de Chinese stuurman Heeuqua de schipper met alle Siammers en Maleiers dood geslagen en is er met de jonk en het kapitaal heel schelmachtig vandoor gegaan.

Maar naar welke haven hij zijn koers heeft gezet, blijft ons onbekend. Daarom verzoeken wij vanwege de vriendschap die Uwe Edelheid met de Koning onze heer onderhoudt dat U op alle plaatsen onder Uw gebied waar Nederlanders handelen of ankeren en door Uw schepen worden bevaren bevel mag geven om de jonk op te zoeken, te achterhalen, aan te slaan, naar Batavia te brengen en daarover naar Uwe Edelheids beroemde discretie te handelen. Als wij van het resultaat mogen vernemen, dan zal de luister van Uwe Edelheids genegenheid en loffelijk naam onveranderd schijnen, en eeuwig bij ons blijven.

Het zou de Koning, onze heer, hoogst aangenaam zijn wanneer Uwe Edelheid voor Zijne Majesteits oudste zoon, de jonge prins van dit rijk [9], geliefde een speelscheepje te maken, wijd vier asta [10] en de lengte navenant, naar de Hollandse wijze, met alles wat ertoe behoort. Verder, aangezien enige Nederlanders voortreffelijk in de schilderkunst zijn, verzoeken wij of Uwe Edelheid twee olifanten, hoog twee asta (de modellen gaan hierbij) voor onze Koning op het kunstigste gelieve te laten schilderen en met kapitein Van Vliet (naast het speelscheepje) in haast gelieve herwaards te sturen. [fol. 423]

In de koninklijke stad Ayutthaya in het Koeienjaar, de 18e dag van de 4e brekende maan, zijnde 2 maart anno 1641.

-----

[1] [DRK] Dagh-Register gehouden int Casteel Batavia Anno 1640-1641, Bataviaasch genootschap 1887, pp. 285-286

[2] Okya Si Thammarat Dechachat Amatyanuchit Phiphit Ratanarat Kosa Thibodi etc. (Phrakhlang minister). De Siamese officiale rangen gedurende de het tijdperk van Ayutthaya waren in oplopende volgorde: chaophraya/chaophya; okya/phraya/phya; okphra/phra; okluang/luang; okkhun/khun; okmuen/muen; okphan/phan.

[3] Phrabat Somdet Borombophit Phra Phutthachaoyuhua nai Krung [Thep?] Phra Mahanakhon Bowon Thawarawadi Si Ayutthaya (King of Siam). Dit betekent bij benadering “De Edele heer en toevlucht, de heer Buddha die woont in Si Ayutthaya de grote hemelse stads” etc. Zie ook: Richard Cushman, Royal Chronicles of Ayutthaya,2000.

[4] Dit is een ruwe weergave van de titel van Okya Sawankhalok: Chaophya [Okya] Kraset Songkhram Ramarat Saenya Thibodi Si Satchanalai Aphai Phiriya Bara Krom Phahu Chaophya [Phya] Sawankhalok (gouverneur van Sawankhalok).

[5] In meters: 34,31 x 6,11 meter.

[6] Betekenis onbekend.

[7] Een last is 1250 kilogram.

[8] Een bahar is 3 pikuls.

[9] Chaofa Chai, King Prasatthong’s oudste zoon; hij werd voor één dag koning na het overlijden van zijn vader in 1656.

[10] Een asta is het equivalent van een Thaise sok ofwel elleboogsmaat (el). De Amsterdamse el was 68,8 cm.